Dromen in Botswana, Namibië en Zimbabwe - Reisverslag uit Johannesburg, Zuid-Afrika van Stefan Bakker - WaarBenJij.nu Dromen in Botswana, Namibië en Zimbabwe - Reisverslag uit Johannesburg, Zuid-Afrika van Stefan Bakker - WaarBenJij.nu

Dromen in Botswana, Namibië en Zimbabwe

Door: Stefan Bakker

Blijf op de hoogte en volg Stefan

22 Juli 2014 | Zuid-Afrika, Johannesburg

Hallo iedereen,

Het is alweer even een tijdje gelezen sinds ik mijn laatste ervaringen in Afrika met jullie heb gedeeld. Momenteel, wachtend op mijn vliegtuig naar London in Johannesburg heb ik de tijd om er eens goed voor te zitten en mijn belevenissen van de afgelopen weken te delen. Na mijn periode als internationale student aan de NMMU waarin ik alle vakken met bijzonder hoge cijfers heb afgesloten, heb ik de mogelijkheid gehad om ook in andere Afrikaanse landen op ontdekkingsreis te gaan. De afgelopen drie weken waarin ik op reis was in Botswana, Zimbabwe en Namibië zijn werkelijk omgevlogen. Maar wat heb ik veel meegemaakt zeg. Ik ben achteraf zeer blij dat ik het geld en de tijd ervoor over heb gehad om deze reis te maken en nieuwe landen en culturen te ontdekken.

Nadat ik mijn tentamens op de universiteit in Port Elizabeth had afgerond ben ik op het vliegtuig gestapt naar Johannesburg, samen met een andere Amerikaanse student. In Johannesburg werden we opgewacht door twee Duitse vrienden uit Port Elizabeth met wie we de komende 3 weken zouden gaan doorbrengen. Zij waren al een week on tour langs de oostkust van Zuid-Afrika en Kruger Park. Vanuit Johannesburg zijn we dezelfde dag nog doorgereden naar Gaborone, de hoofdstad van Botswana. Hoe alles fout kan gaan in één dag zou een perfect voorbeeld kunnen zijn van onze eerste dag reizen. Met het huren van een 2WD hadden we een risicovolle keuze gemaakt, vooral als je het verder in het noorden van Afrika en Zuid-Afrika opzoekt. Dat bleek wel net voordat we de grens naar Botswana passeerden om 8 uur ’s avonds in het donker. Door slechte wegen en een enorm gat in de weg waar we in reden stonden we de eerste dag al met een lekke band langs de weg. Enkele uren hadden we een andere Duitse vriend die de afgelopen week had meegereisd weg moeten brengen naar het busstation in het centrum van Johannesburg. Je moet een goede chauffeur zijn en geduldig zijn wil je jezelf levend uit het centrum van Johannesburg halen. Het centrum van die stad is één grote puinhoop. Nadat we na 2 uur eindelijk Johannesburg hadden kunnen verlaten, namen we een verkeerde afslag die ons weer door het centrum van Johannesburg bracht en later door het centrum van Pretoria. Dan heb je alles wel een beetje gehad op zo’n dag. De bewegwijzering is dramatisch en zonder internet en goede kaarten is het altijd wel een beetje behelpen. Maar goed, na al deze uren zwoegen door deze steden konden we eindelijk onze weg vervolgen op een betere weg die ons naar Botswana zou brengen. Door deze problemen en wat getreuzel op de grens van Zuid-Afrika naar Botswana kwamen we rond 10 uur aan in ons hostel in Gaborone, waar we enkele vrienden uit Port Elizabeth tegen kwamen. Na een gezellige avond zouden zij de volgende dag terugkeren naar Zuid-Afrika en zouden wij onze weg vervolgen naar Francistown, meer in het noorden van Botswana. Daarnaast hebben we die dag Gaborone een beetje verkend en ook een heuvel beklommen die ons een prachtig uitzicht gaf over de grootste stad van Botswana en de omgeving.

Toen we tegen het einde van de middag eenmaal aankwamen in Francistown bleek het dat we geen accommodatie hadden om te overnachten. Van tevoren had een van ons geregeld dat we konden ‘couchsurfen’ bij iemand thuis. Alles was geregeld, behalve het adres van de man die in Francistown woonde. Hij zei dat wij hem maar moesten bellen als we in Francistown waren, dan zou hij ons de weg wijzen. Na minstens twintig keer gebeld te hebben naar deze persoon, had hij nog geen één keer opgenomen. Toen hebben we de hoop maar opgegeven en een andere accommodatie voor de nacht weten te regelen. Omdat in Francistown niet veel te beleven was zijn we de volgende dag direct doorgereden naar Kasane, in het uiterste noorden van Botswana. Dit een kleine plaats die grenst aan Zambia, Zimbabwe en Namibië. Wat dit plaatsje zo aantrekkelijk maakt is het Chobe National Park en de twee rivieren die tussen al deze landen stromen; de Chobe en de Zambezi. Bij de rivieroever kun je honderden dieren spotten, met name in het droge seizoen wat het nu is. Ook het National Park zelf is enorm mooi. Volgende dag hebben we dan ook aangepakt op een safari te doen door het park en een riviercruise tijdens zonsondergang om dieren te spotten en de geweldige natuur daar mee te maken. Alle soorten dieren die je maar kan opnoemen waren overtollig aanwezig. Leeuwen, olifanten, African fish eagles, leguanen, bavianen, nijlpaarden en zo kan ik nog wel even doorgaan. Het is tot nu toe het mooiste park waar ik toe nu toe ben geweest. Het mooie aan dit park is ook dat de dieren hier ook van origine vandaan komen en nooit zijn weggegaan. Dat is wel anders in Zuid-Afrika en haar Kruger Park bijvoorbeeld. Haast alle dieren zijn daarin geplaatst. Wat je in Chobe ziet is puur natuur. Als we een 4WD hadden gehad, hadden we de kans gehad om het park wat beter te verkennen, maar helaas groeit het geld (nog) niet op mijn rug. Later zou ik dit zeker nog een keer willen doen. Volgende dag hebben we het plaatsje een beetje verkend en hebben we een krokodillenboerderij bezocht. Indrukwekkend. Zoiets had ik nog nooit gezien. Een boerderij die meer dan 4000 krokodillen huisvestte. Erg speciaal om te zien. Ook hebben we de tweede dag een nieuwe band gekocht en deze onder de auto laten zetten om verdere problemen tijdens onze reis te voorkomen of het risico in ieder geval te verkleinen.

Na 2 dagen en 3 nachten in Kasane te hebben doorgebracht zijn we op 29 juni naar Zimbabwe gereden, wat ongeveer 10 minuten rijden was van Kasane. Ons doel was om de Victoria Falls te zien. Daar moesten we heel wat voor over hebben, bleek op de grens. Door een gebrek aan cash geld kwamen we de grens naar Zimbabwe niet over. Omdat we al een stempel in ons paspoort hadden gekregen dat we Botswana hadden verlaten, zou het technisch gezien niet mogelijk zijn om terug te keren naar Botswana. We zaten dus vast tussen de grenzen Botswana en Zimbabwe, niemandsland. Gelukkig stuitte we al snel op een aardige vrouw die werkte op de grens van Botswana. Zij bracht één van ons de grens over om geld te gaan pinnen. Het leuke hiervoor was dat de Zimbabwaanse grensovergang vroeg om 300 rand voor een visa per persoon. Het bedrag voor de auto kon dan wel met een creditcard betaald worden om de een of andere reden. Na meer dan een halfuur gezocht te hebben in de auto naar muntgeld hadden we het bedrag voor onze visa eindelijk bij elkaar. We leken dus van onze problemen verlost te zijn, totdat er gemeld werd dat munten niet geaccepteerd werden. Voor de zekerheid hebben we daarom ook maar een groter bedrag in Botswana gepind dan nodig was. Dit was erg slim, want toen we de grens van Zimbabwe opnieuw wilde passeren konden we het geld voor de auto alleen half cash geld, half creditcard betalen. Je krijgt op dat moment al een beetje een idee hoe dit land in elkaar zit. Totaal verrot. Na 3 uur konden we dan eindelijk met een grote vertraging de grens naar Zimbabwe over en zijn we naar de Victoria Falls gereden. Helaas was er die dag geen tijd meer om de watervallen te bekijken door het gedoe eerder op de dag. Dat hebben we de volgende dag dan ook gedaan. Geweldig om te zien. Mocht je dit ooit willen doen, ik verzeker je, je wordt nat. Ondanks het feit dat je redelijk ver van de watervallen afstaat en de kloof nogal diep is, krijg je bakken met water over je heen. Letterlijk. De ergste stortbui die ik ooit heb meegemaakt. Het water stijgt op als een grote wolk vanuit de kloof en blijft net boven de afgerond hangen. Dit maakt het dat het 24/7 heel hard regent op de uitkijkplaatsen van de waterval. Ook zijn we de beroemde brug overgegaan naar Zambia om de watervallen van deze kant te bekijken. Feitelijk zijn we dus ook naar Zambia gegaan, al zijn we de borderpost niet gepasseerd.
Aan het einde van de middag hadden we een sunsetcruise in de planning staan over de Zambezi rivier. Deze cruise duurde ongeveer van 4 tot half 7, wanneer de zon onder was. De rivier is prachtig en op het moment dat je lekker aan het genieten bent van een hapje en drankje kun je ook even naar links of rechts kijken en een kudde olifanten of een stel nijlpaarden bezichtigen die zich in en rond de rivier begeven. Een prachtig gezicht. Helaas was het, juist op deze dag, niet zulk mooi weer en was er veel wolkenvorming waardoor de zonsondergang een klein beetje tegenviel. Ondanks dit hebben we alles bij elkaar toch een geweldige dag gehad. Gelukkig hadden we van deze dag kunnen genieten, aangezien de volgende dag toch behoorlijk saai zou worden. We hadden ongeveer 600 kilometer voor de boeg om naar Maun te gaan. Vroeg uit bed dus en hopen op niet al te veel problemen op de grens van Zimbabwe naar Botswana. En we hadden het geluk aan onze zijde. Zonder al te veel problemen en sneller dan verwacht waren we in Botswana, terug in Kasane, en konden we ons gaan opmaken voor de Okavango Delta. De wegen naar Maun toe vanaf Kasane naar Nata begonnen redelijk, maar de weg van Nata naar Maun was dramatisch. En dit was nog wel een hoofdweg.. Een bizar aantal gaten in de weg maakte het niet echt mogelijk risicovrij te rijden. We hadden van te voren nog even getwijfeld of we door Chobe National Park konden rijden, omdat je dan direct naar Maun rijdt. Maar deze weg is alleen toegankelijk voor 4WD. Dat was dus geen optie. Al met al hadden we toch niet heel veel problemen deze dag, aangezien we al redelijk vroeg in Maun aankwamen en onze backpackers snel op konden gaan zoeken.

Volgende dag stonden er twee activiteiten op de planning. Met een mokoro de delta in en ook een bushwalk door de delta. De Okavango Delta is erg bekend van films en bestaat uit een moerassig gebied met enorm veel waterwegen, laag water, enorm veel riet, lelies enzovoort en ook een enorme populatie aan wilde dieren. Het maakt het park erg aantrekkelijk om te bezoeken. De traditionele manier waarop je dit doet is in een mokoro. Dit is een uitgeholde boomstam die de mensen gebruikten om het water op te Een gaan op zoek naar voedsel. Momenteel dienen deze mokoro’s voornamelijk het toerisme. In een lage kano in het water tussen krokodillen, nijlpaarden en olifanten die je van dichtbij naderen is het natuurlijk niet altijd even veilig. Wel brengt het een hele ervaring met zich mee als je dit allemaal ziet. Pas dan zie je eigenlijk hoe groot deze wilde dieren wel niet zijn en ga je ook nadenken over bepaalde scenario’s. De mokoro, met onze gids die de boot vooruit duwde, werd na 2,5 uur op de kant gelegd. We zouden een bushwalk doen in de delta. Deze zou ongeveer 2 uur gaan duren. Met alles, maar dan ook alles, moest rekening worden gehouden. Leeuwen, olifanten, luipaarden, hyena’s en nijlpaarden waren in overmaat aanwezig en iedereen moest zijn ogen open houden voor eventueel gevaar. De belangrijkste techniek om deze dieren te ontlopen in het vormen van een rij van mensen. Iedereen moest daarom gedurende de hele bushwalk in een rij blijven lopen achter elkaar. Jammer genoeg (of gelukkig) zijn we tijdens onze bushwalk geen van de bovenstaande dieren tegengekomen. Na onze bushwalk zijn we weer de mokoro ingestapt waarmee we terug naar de ietwat bewoonde wereld gingen. Dit duurde van wel nog eens 2 uur. Tot zover Maun en de Okavango Delta.
Na onze avonturen in de Okavango delta zijn we na 2 nachten in Maun in alle vroegte naar het noorden van Botswana gereden. Dit zou de snelste route zijn naar Tsumeb in Namibië waar we die avond zouden overnachten. Vanuit Maun zijn we dan ook rond 6 uur ’s morgens vertrokken en kwamen we rond het middaguur aan op de grens van Botswana en Namibie op de Caprivi strip. De Caprivi is een soort staart van land dat Namibië bezit uit de oude veroveringsperiodes. De Caprivi, en dus Namibie, wordt begrenst door de twee grote rivier: de Chobe en de Zambezi. Gelukkig hadden we geen problemen op de grens van Botswana naar Namibië, dus hadden we genoeg tijd om voor het donker onze bestemming te halen. Ook omdat de tijd een uur terug werd gezet in Namibië doordat dit land zich in een andere tijdzone bevindt, werkte mee. Dit zorgde ervoor dat we ons rond 4 uur al dicht bij Etosha National Park bevonden. Dat was het park in Namibië wat we zo graag wilde zien nadat we hier enorm goede verhalen over gehoord hadden.

Omdat we dezelfde dag, na iets meer dan 800 kilometer gereden te hebben, nog wat tijd hadden om iets te ondernemen hebben we het ervan genomen. Onderweg naar Tsumeb, in Grootfontein, vind je de grootste meteoriet die op aarde is gevonden. Met hoge verwachtingen zijn we dit gaan bezoeken, maar helaas viel de werkelijke grootte van de meteoriet behoorlijk tegen. Feit is wel dat mensen altijd stukken van de meteoriet hebben afgehakt voordat het een beschermd gebied werd. De meteoriet heeft een blokvorm met relatief vlakke zijden en is 2,95 x 2,84 x 0,9 meter groot. Men noemt dit de Hoba meteoriet.

Na het bezoek aan de meteoriet zijn we in de schemering doorgereisd naar onze eindbestemming van die dag, Mousebird backpackers in Tsumeb. Volgende morgen zijn we, na de zoveelste ‘braai’ (barbecue), naar Etosha National Park vertrokken. En ja hoor, iets na 6 uur waren wij de eerste die voor de gate stonden te wachten. Zoals op z’n Afrikaans was de poortwachter te laat en konden we pas 20 minuten na de officiële openingstijd naar binnen. Twee seconden nadat we het park waren ingegaan zagen we al een jakhals over de weg heen sprinten. Het zou het startsein worden voor een leuke dag met een hele hoop dieren die we konden spotten. Ook maakte de enorme zoutvlakte indruk op me. De zoutvlakte bestond uit een gebied van 6000 vierkante kilometer waarop haast geen bomen groeiden of dieren leefden. Deze zoutvlakte breidt zich met de dag nog steeds uit. Dit nationale park wordt beschouwd als een van de mooiste nationale parken met grote kans op het zien van wild in het continent. We hebben dan ook de hele dag door het park gereden om maar zo weinig mogelijk van het moois te hoeven missen in het park.

Bij terugkomst in Tsumeb aan het eind van de middag, waren we op tijd voor één van de kwartfinales van het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië. We mochten dan op reis zijn, maar we zorgden ervoor dat we elke wedstrijd van het WK konden bekijken. Als je dan met twee Duitsers, een Amerikaan en een Nederlander bent geeft dat nogal wat spanningen en werd er een hoop over gepraat. Dat Duitsland het WK later won was toch wel iets wat vooral die Duitsers niet verwacht hadden. Het was daarom extra leuk om die reacties elke keer te zien. Dat zal me ook wel heel goed bij blijven van deze reis. Het kijken van het WK was een vaste prik elke avond, maakte niet uit waar we waren. Na de wedstrijd van die avond zijn we teruggegaan naar de backpackers en volgende dag waren we vroeg uit de veren om naar de kust af te reizen. In Tsumeb was het nog redelijk warm omdat we ver van de kust afzaten. Meer naar de kust toe werd het kouder en kouder en ook de wind speelde een heel bepalende factor. In Afrika is het momenteel natuurlijk winter. De dikke truien werden dus aangetrokken. Ook kreeg het landschap langzaam maar zeker steeds meer kenmerken van een woestijn. Het werd steeds droger en er was bijna geen plant of dier te bekennen. Je kon zo lang in de verte kijken als je wilde, het resultaat bleef hetzelfde: je zag één grote kale vlakte, meer niet. Uiteindelijk, na het volgen van dezelfde weg voor een aantal honderd kilometer, doemde opeens de oceaan op. Kun je het je voorstellen? Dan heb je dus een woestijn, het wordt alsmaar droger naar de kust toe en het landschap begint er steeds droeviger en onleefbaarder uit te zien en dan verschijnt opeens een grote oceaan. Dat is nou zo geweldig aan de natuur in Namibië.

Het plan was om de ‘Skeleton Coast’ te gaan bezoeken, maar we zouden eerst een overnachting maken in Hentiesbay. Dit is een plaats vlakbij het Skeleton Coast park. Deze beroemde kust in het westen van Namibië bezit een hele hoeveelheid scheepswrakken die in de branding liggen, olieraffinaderijen die gesloten zijn en nog veel meer bijzondere dingen. Er jaagt altijd een enorme wind over dit gebied heen vanuit de oceaan. Dit veroorzaakt dan ook constant zandstormen waardoor het zicht heel beperkt. De bergen die de kustlijn markeren zijn prachtig. Daarnaast woont er niemand. Helemaal niemand, in een gebied wat alles bij elkaar toch enorm is. Door de omstandigheden is het gebied onleefbaar. Tenminste, dat zou je denken.. Want dan komt er nog iets geks wat je eigenlijk haast niet voor mogelijk houdt. Van tevoren werd afgeraden om uit de auto te stappen, omdat je wel eens ten prooi zou kunnen vallen aan roofdieren. Met deze roofdieren worden voornamelijk de leeuwen bedoeld die in dit gebied leven. Tot op dit moment vraag ik mij nog steeds af hoe deze dieren het voor elkaar krijgen om in dat gebied te overleven. We hebben geen enkel dier gezien, terwijl we letterlijk de hele dag in het park hebben gereden. Waar zouden deze leeuwen dan hun voedsel vandaan halen? Met dit in ons achterhoofd zijn we door dit indrukwekkende park gereden. Het doodshoofd dat groot op het hek te zien is als je het park wil inrijden geeft je toch wel een bepaald gevoel. Hier bovenop kwam het feit dat we nog maar 250 kilometer konden rijden met de auto in verband met onze benzine. In een omtrek van 250 kilometer was maar één tankstation te vinden. Voor dit tankstation moesten we echter eerst ruim 200 kilometer door de Skeleton Coast heen rijden. Omdat je natuurlijk niet helemaal weet wat je tank gaat doen, gingen we toch wel met enige zorgen de uitdaging aan. Dat gevoel en de omstandigheden buiten de auto maakten de ervaring toch wel heel bizar hoor, moet ik wel zeggen. Gelukkig hebben we hier achteraf geen problemen mee gehad. Wij konden uiteindelijk vrij makkelijk het tankstation bereiken. Vanuit dat tankstation zijn de doorgereden naar onze volgende bestemming: Walvis Bay. Dit is de belangrijkste havenstad van Namibië. Hier zouden we voor twee nachten blijven. We hadden een huis voor onszelf, in een eigenlijke backpackers. Met de eigenaar hebben we die avond en die avond erna ook hele diepe gesprekken gehad over Afrika, Europa en de VS. Ook hebben we veel over Namibië en haar historie geleerd die dagen. Dat was erg leuk en interessant. Net als het rijden op een quad voor anderhalf uur lang tussen de enorm hoge zandduinen bij Dune 7. Heel gaaf. En ook hier keek je telkens vanuit de hoogste zandduinen zo uit op de oceaan. De zandduinen gingen zo over in die hele plas water. Maar goed, dat is een hele waardevolle herinnering aan Namibië voor mij. Na een lang bezoek aan Swakupmund, de plek voor recreatie voor vakantiegangers in Namibië, en nadat we een heel stuk het woestijngebied Namib Naufluft hadden verkent konden we de volgende dag onze borst natmaken voor Windhoek!

Windhoek is een erg mooie stad. Vooral voor Afrikaanse begrippen. Als je door het centrum van de stad loopt waan je jezelf in een Europese stad. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de Duitse invloeden door al die jaren heen. Desalniettemin heeft dit uiteindelijk wel wat goeds opgeleverd voor de stad en het land zelf. Eerste avond in Windhoek zijn we lekker uit eten z’n allen geweest voor de tweede keer op deze reis. Volgende dag hebben we de stad verkend en hebben we een heuvel beklommen die ons een uitzicht moest geven op de stad. Onderweg naar de top kwamen gleed er nog iets lang en glibberigs tegen mijn been aan in het lange, droge gras. Een joekel van een slang. Uiteindelijk was het uitzicht niet heel spectaculair, maar wel mooi om te zien. Windhoek strekt zich ver uit tussen de bergen en heeft daarnaast ook een mooi centrum met grote kantoren van internationaal bekende bedrijven. Naast nog wat te hebben gewinkeld en een beetje te hebben uitgerust van de afgelopen twee weken aangezien er ’s avonds in Windhoek niet bijster veel te doen was, hebben we Windhoek na 2 dagen weer verlaten. De laatste twee bestemmingen kwamen in zicht, namelijk de Sossusvlei en de Fish River Canyon. We hoopten dat we reis naar Sossusvlei een beetje mee zou vallen vanaf Windhoek. De reis van Walvisbay naar Windhoek was namelijk niet helemaal vlekkeloos verlopen. Nadat we al uren over grindwegen door de bergen aan het rijden waren, vloog de auto een keer opeens uit de bocht en hadden we totaal geen controle meer over de auto. De auto tolde bijna 4 keer om zijn as heen en we reden achterstevoren bijna de berg af. Zonder te liegen, dat scheelde niet meer dan 10 centimeter. De konden de auto net op tijd tot stilstand brengen. Dat was wel even schrikken. Om nu te zeggen dat de wegen van Windhoek naar Sossusvlei beter waren is totaal verkeerd. Deze wegen waren misschien nog wel slechter dan die naar Windhoek. Het enige verschil was dat dit vooral vlakke wegen waren, al had je wel het idee dat je auto elk moment in elkaar kon storten door de enorme hoeveelheid aan klappen die het kreeg.

Niet de Sossusvlei, maar de Deadvlei heeft een enorme invloed op me gemaakt. Als ik nu aan Namibië denk, dan denk ik aan de Deadvlei. Dit fenomeen wordt gekenmerkt door de grote zoutvlakte die zich tussen de hoogte zandduinen ter wereld bevinden. Natuurlijk konden we het niet laten om deze hoogste zandduin even te beklimmen. Nou ja, even.. Het duurde toch wel 3 uur voordat we boven waren. Een enorme klim en het heeft mij daarom ook een hele hoop moeite gekost om je telkens maar in dat zware zand te blijven voortbewegen naar boven. Vanaf de top had je een prachtig uitzicht over het hele gebied, wat bestond uit zandduinen. Na genoten te hebben op de top zijn we door het zand naar beneden gerend de vallei in en de zoutvlakte op. Indrukwekkend. Op de zoutvlakte vindt je ook nog een hoeveelheid bomen die gewoon helemaal versteend zijn door de droogte. Daarnaast zijn deze bomen ook enorm oud. Het is een gek gezicht vanuit de vallei, maar wel erg mooi. Vanuit de Deadvlei zijn we naar de Sossusvlei gereden met een 4WD, maar deze viel erg tegen. Deze plek wordt vooral gebruikt voor commerciële doeleinden en was veel minder indrukwekkend dan de Deadvlei terwijl ze toch juist altijd die Sossuvlei promoten. Dit was onze tweede dag in het Namib Naukluft park. De eerste dag kwamen we dus vanuit Windhoek en waren we nogal laat om het park helemaal te kunnen bekijken. De eerste dag, daarmee doelend op de laatste uurtjes van de dag voordat de zon onder ging, hebben we aangepakt om Dune 45 te beklimmen. Een hele bekende zandduin die makkelijk te beklimmen is onderweg naar de Sossusvlei en de Deadvlei en die je een prachtig uitzicht biedt, vooral met die zonsondergang erbij. Dat was het ware gevoel dat je je in Namibië bevond.

Met de sporen die we in het zand achterlieten hebben we het Sossusvlei park verlaten en zijn we begonnen aan de rit naar onze laatste bestemming. Onze laatste bestemming zou de Fish River Canyon worden, tegen de grens van Zuid-Afrika aan. Dit is de op één na grootste kloof in de wereld. Alleen de Grand Canyon is groter. Ook de op twee na grootste kloof ter wereld bevindt zich in Afrika, genaamd de Blyde Canyon. Deze heb ik tijdens een van mijn eerdere reizen bezichtigd. De Fish River Canyon was prachtig. Het canyon strekt zich helemaal uit over het gebied. Na de kloof te hebben bezichtigd, zijn we naar Ais-Ais hot springs gegaan. Dit zijn heetwaterbronnen die op natuurlijke wijze water aan de oppervlakte brengen van meer dan 60 graden celsius. Van tevoren hadden we van verschillende mensen al gehoord dat dit niet veel voorstelde en daar aangekomen bleken deze mensen toch echt gelijk te hebben. Het was interessant om erover na te denken hoe zoiets ontstaat, maar er was vrij weinig te zien behalve dat beetje water wat voorzichtig tussen een stel keien stroomde. Dit zou onze laatste ‘bezienswaardigheid’ zijn tijdens onze reis. Dezelfde dag nog reden we aan het einde van de middag de grens over van Namibië naar Zuid-Afrika. Via Upington in het noorden van Zuid-Afrika hebben we de snelweg gepakt en zijn we in één stuk doorgereden naar Port Elizabeth. Onderweg hebben we nog ons best gedaan om de WK wedstrijd tussen Nederland en Brazilië te kunnen kijken, maar nergens was een bar of iets in die richting te vinden. En dat op een zaterdagavond terwijl je door half Zuid-Afrika rijdt. Dat zijn momenten dat je jezelf weer echt even in Afrika voelt.

De volgende morgen kwamen we heel vroeg aan in het appartement van een van de medereizigers. Hij kon ons drie wel slaapruimte verschaffen voor zolang het nodig was. Ikzelf had op dat moment nog krap 4 dagen die ik in Port Elizabeth kon besteden. Uiteindelijk heb ik de laatste 2 nachten in een backpacker vlakbij het strand geslapen. Hier bracht ik ook mijn laatste uren door. Nadenkend op het strand over wat dit land mij allemaal heeft gebracht heb ik de laatste middag al afscheid genomen van mijn geweldige leven in Port Elizabeth. Wat heb ik ontzettend veel meegemaakt en wat heb ik toch een ervaring opgedaan. Ik zal dit nooit vergeten en deze bagage kan ik altijd en overal mee naartoe nemen, waar ik ook ga of sta. De laatste maanden zijn werkelijk omgevlogen en het lukt me nog niet echt om te beseffen dat het allemaal over is. Zuid-Afrika zit voor altijd in mijn hart. Met deze woorden neem ik afscheid van mijn blog over mijn reizen door Zuidelijk Afrika in het afgelopen half jaar. See you again!

Stefan

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Stefan

Actief sinds 26 Jan. 2014
Verslag gelezen: 1662
Totaal aantal bezoekers 5770

Voorgaande reizen:

28 Januari 2014 - 18 Juli 2014

Exchange Zuid-Afrika

Landen bezocht: